Schoonheid bereiken met gerafelde staallapjes

Om snel de prachtige verfijning te krijgen van Nederlandse quilts, vlocht ik gerafelde repen staallapjes tot een palet van 250 vierkantjes. Die verfijning verkreeg ik niet. Mogelijk is voor dat type schoonheidsbeleving (ik noem het maar even verfijning) toch meer regelmaat en nette afwerking nodig.

Afgelopen 200 jaar hebben stofproducenten voor meubels, tafelkleden en gordijnen duizenden staalboeken gemaakt met samen een oneindige hoeveelheid aan kleurige lapjes met bloemen-, streepjes- en andere patronen. Dat is, om te beginnen, historisch interessant:

Oud staalboek van tafellinnen stoffen van linnenweverij Van Dissel uit Eindhoven. Hun designer Chris Leveau ontwierp voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog in het linnen meer dan 50 patronen met bloemen, dieren en geometrische vormen. Het staalboek, met veel van die patronen, is te zien in de tentoonstelling Damast – 150 jaar tafellinnen in Nederland in het Textielmuseum.

Voor mij waren afgelopen jaar staalboeken ook interessant, omdat je met de lapjes zo goed kan quilten en patchworken. Voor vijf euro per stuk vond ik in een kringloopwinkel drie staalboeken. Zo had ik al snel thuis ineens meer dan 200 allemaal verschillende staallapjes in groene, rode, blauwe  en gele tinten.

Ik tornde de lapjes los, en van de met karton verstevigde randen vlocht ik een fleurige, stevige tas om ze in te doen. Over dit hergebruik was ik erg tevreden, omdat ik van te voren dacht: hiermee iets doen gaat echt niet lukken… En deze handwerktas heb ik nu nog in onze huiskamer staan.

Vervolgens startte ik met quilten. Dat wil zeggen: met het naaien van het type patchwork lappen die vrouwen eeuwenlang voor rokken, kleden of bijvoorbeeld dekens maakten. Al proberend kwam ik erachter dat ik ‘rustige’ lapjes moest afwisselen met drukke lapjes, en op een klein oppervlak ook niet te veel kleuren moest gebruiken. Zo slaagde ik er uiteindelijk in kussens voor de bank van mijn oudste dochter te maken, waarbij ik een beperkt aantal staallapjes combineerde met een grotere, effen restlap die ik nog had liggen. Ook lukte een kussen van maar twee kleuren, omdat ik toevallig één staalboek vond met relatief grote lappen (ongeveer 30 bij 30 centimeter), waardoor ik wel voldoende kon herhalen.

Eenvoudig patchwork kussen van enkele, op elkaar lijkende lapjes. Achteraf denk ik dat het mooier is om kleinere lapjes te gebruiken.

Zijde en sits

Dat ik moet afwisselen tussen druk en rustig (of donker en licht) had ik kunnen weten, realiseerde ik me deze week bij het lezen van de Geschiedenis van de Nederlandse quilt van Ann Moonen. Kijk naar de professionele Nederlandse professionele quilts (ook moderne). Vanaf de zeventiende eeuw kende Nederland een levendige quilt traditie vanwege zijn handel in zijde en sits (glanzende, met bloemen bedrukte katoen uit India). Welke schitterende patchwork lap je in An Moonen’s boek ook bestudeert, er is een afwisseling van bedrukt (vaak donker) en (bijna) effen – het effen is vaak wit met een hele kleine, fijne tekening.

Rafelen

Maar ook met afwisseling vond ik de staallapjes niet ideaal om te patchworken. Misschien door het type stof (niet alle lapjes zijn katoen), of misschien omdat je van elk lapje maar 1 exemplaar hebt, waardoor je minder kunt herhalen. Juist terugkerende motieven zijn in quilts vaak zo mooi. Ik zocht daarom ook naar alternatieve technieken, zoals de zomen aan de achterkant rafelen en dat werk versieren met knoopjes (zie foto tasje).

Staallapjes zijn erg geschikt om te rafelen, zoals in dit patchwork schoudertasje.

Uiteindelijk vlocht ik van gerafelde repen een groen met rood afgewisseld wandkleed voor de gang – ik hoopte zo sneller dan op de traditionele manier de verfijning te bereiken van het zo mooie, fijngemaasde patchwork dat ik op Internet zo vaak had gezien. Met bij mij dan ook nog eens, extra, duizenden fijne vezeltjes vanwege die rafels.

Tulpen en theehuisjes

Over de balans tussen groen (‘rust’) en rood (‘actie’) was ik, na het een paar keer uithalen en weer vlechten, redelijk tevreden. Maar om het verfijnder te maken moest ik er nog wel op borduren. Uiteindelijk heb ik er misschien vijftig of honderdvijftig uur met plezier aan gewerkt, en het staat leuk in onze gang (zie foto).

Maar eerlijk, de verfijning haalt het toch echt bij lange na niet bij de meeste traditionele quilts uit het boek van An Moonen. Met als topstuk wel die schitterende lap uit Utrecht, van circa 1830. Ruim 3000 perfect uitgeknipte katoenen driehoekjes telde ik, die keurig netjes met de hand eerst aan elkaar, en daarna op linnen genaaid waren – ‘geen rafeltje te bekennen’, schrijft Moonen. Waarna de naaister (of naaier?) ook nog eens een rand heeft geappliqueerd met tientallen levensechte rozen, tulpen, pauwen en theehuisjes in de juiste verhoudingen. Het moet, daar in het Gooi begin negentiende eeuw, om vele honderden uren zijn gegaan. Misschien heeft er een hele familie aan gewerkt, of is het een project over meerdere generaties geweest.

Regelmaat

En dat deed me afvragen waarin nu de verfijning en daardoor ervaren schoonheid van een quilt of patchwork kleed zit. Is het de regelmaat van de allemaal even grote vakjes, en daarmee de voorspelbaarheid? Rafels maken het fijner, maar ook onregelmatig. Maar misschien is het vooral dat de gevlochten blokjes in mijn wandkleed allemaal van net even van een andere grootte, en vaak ook nog wat schots en scheef zijn. Ik weet niet of het technisch mogelijk is om keurig recht te vlechten, en dan te rafelen. Misschien moet ik, voor die verfijning, toch gewoon nog eens proberen om op de klassieke manier met staallapjes te patchworken, maar dan met netjes gesneden veel kleinere vierkantjes en gecombineerde driehoekjes.

Regelmaat (in de zin van terugkerende maten of getalsverhoudingen) kan een aspect van verfijning of schoonheid zijn. Maar een wandkleed/patchwork moet natuurlijk ook weer niet te voorspelbaar (is saai) gaan worden. Vandaar dat afwisseling in kleur en combinaties natuurlijk ook belangrijk is.

Bij deze mooie, moderne Nederlandse quilt (zie Dutchquilt.com) zijn ook honderden lapjes netjes aan elkaar genaaid. Regelmaat zit hem hier in de afmetingen van de afzonderlijke blokjes, die allemaal (alleen of met een paar samengevoegd) precies even groot zijn. Saai is het zeker niet, onder andere omdat elke grotere blok anders is samengesteld.

Buitenlandse quilts en patchwork zijn te zien bij het international quilt museum  

Zie hier vijf manieren van quilter Karen Brown om te quilten met restjes stof. 

Staallapjes bleken ook geschikt om een versleten Indonesische wajang pop opnieuw aan te kleden

Zie voor meer producten van staallapjes: ‘Staalstoffen portemonnee in serie’

Write a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *